Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Intrekking WAJONG-uitkering. Voldoende medische grondslag. Geen urenbeperking. Geschiktheid geduide functies.

Uitspraak



07/4806 Wajong

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 5 juli 2007, 07/174 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

(hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 30 december 2009

I. PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. N.J. Hos, advocaat te Amersfoort hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Voormelde gemachtigde heeft bij brief van 2 juni 2009 nog een nader stuk in geding gebracht.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 juni 2009. Appellante en haar gemachtigde waren aanwezig. Het Uwv heeft zich doen vertegenwoordigen door D.S. de Vries.

De Raad heeft vastgesteld dat het onderzoek niet volledig is geweest en heeft in verband daarmee het onderzoek heropend.

De Raad heeft op 7 augustus 2009 een vraag aan het Uwv gesteld, welke het Uwv op

22 september 2009 door middel van inzending van het rapport van dezelfde datum van M. Bakker, bezwaarverzekeringsarts, heeft beantwoord. De behandeling van het geding is nadien verwezen naar de enkelvoudige kamer van de Raad.

Het onderzoek ter zitting heeft wederom plaatsgevonden op 18 november 2009. Appellante was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens het Uwv heeft

M. van Leeuwen het woord gevoerd.

II. OVERWEGINGEN

1.1. Aan appellante is in verband met onder meer vermoeidheidsklachten per [datum] 2005 (haar achttiende verjaardag) een uitkering toegekend op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. In het kader van een herbeoordeling is zij gezien door een verzekeringsarts van het Uwv die heeft vastgesteld dat de situatie van appellante, na een behandeling in het revalidatiecentrum De Hoogstraat, iets is verbeterd, maar dat nog steeds sprake is van energetische klachten. De bij appellante bestaande beperkingen heeft hij vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML); daarin heeft hij aangegeven dat de in deze lijst opgenomen beperkingen vooral een energetisch karakter hebben. De arbeidsdeskundige van het Uwv heeft vervolgens een aantal voor appellante geschikte functies geselecteerd waarmee zij een zodanig inkomen kan verdienen dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante is te stellen op minder dan 25%. Bij besluit van 4 oktober 2006 heeft het Uwv de Wajong-uitkering van appellante per 3 december 2006 ingetrokken.

1.2. Het door appellante gemaakte bezwaar is door het Uwv bij besluit van 5 januari 2007 (hierna: het bestreden besluit) ongegrond verklaard. Daaraan ligt het rapport van 19 december 2006 van J.M. Fokke, bezwaarverzekeringsarts ten grondslag. Deze heeft in dit rapport aangegeven dat er geen objectief medische basis gevonden is voor de klachten van appellante, dat er gezien haar dagelijks functioneren geen sprake is van een situatie dat er geen duurzaam benutbare (arbeids)mogelijkheden bestaan en dat er, gelet op de al in de FML opgenomen beperkingen, geen reden bestaat om daarnaast ook een urenbeperking in acht te nemen.

2. Appellante heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Daarbij heeft zij met name gesteld meer beperkt te zijn dan door het Uwv is aangenomen.

3. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat het Uwv het betaalde griffierecht moet vergoeden en heeft de rechtbank het Uwv veroordeeld in de proceskosten. Daartoe heeft de rechtbank geoordeeld dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig is geweest, dat er geen medische informatie in geding is gebracht die doet twijfelen aan de juistheid van de in de FML opgenomen beperkingen en dat, gelet op het arbeidskundig rapport van 30 mei 2007 - dus daterend van na het bestreden besluit -, moet worden aangenomen dat appellante met haar beperkingen de geduide functies kan uitoefenen. Met betrekking tot het door de gemachtigde van appellante ter zitting gedane beroep op het protocol Chronisch vermoeidheidssyndroom heeft de rechtbank gesteld dat dit protocol ten tijde in geding nog geen regeling was als bedoeld in artikel 2, elfde lid, van de Wajong.

4. In het namens appellante ingestelde hoger beroep is in de eerste plaats het eerder aangevoerde herhaald. Tevens is gesteld dat ten onrechte geen of te weinig informatie bij de behandelend artsen van appellante is ingewonnen en dat onvoldoende door het Uwv is gemotiveerd waarom geen urenbeperking in acht is genomen.

5.1. De Raad oordeelt als volgt.

5.2.1. De Raad kan de medische grondslag van het bestreden besluit onderschrijven. Er zijn van de zijde van appellante geen dan wel onvoldoende medische gegevens in geding gebracht die haar stelling onderbouwen dat zij meer of anders beperkt zou zijn dan door het Uwv is aangenomen. Voor wat betreft het gestelde omtrent het niet inwinnen van informatie bij de behandelend artsen van appellante merkt de Raad op dat in zijn jurisprudentie - zie onder meer CRvB 16 juli 2003, LJN AO0093 - is overwogen, dat een verzekeringsarts in beginsel op zijn eigen oordeel mag varen en dat dit slechts anders is indien er sprake is van een ingezette behandeling die een beduidend effect zal hebben op de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid van de betrokkene of indien wordt gesteld dat bij de behandelende sector een beredeneerd afwijkend oordeel bestaat met betrekking tot de bij hem of haar bestaande beperkingen. Een dergelijke situatie doet zich hier echter niet voor. Voor zover appellante het beroep op het hiervoor genoemde Protocol heeft gehandhaafd, wijst de Raad op zijn uitspraak van 16 september 2009, LJN BJ7873, ingevolge welke een dergelijke regeling - verkort weergegeven - slechts een hulpmiddel is bij het vaststellen van beperkingen. Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan in de specifieke situatie van appellante (wel) tot vernietiging van het bestreden besluit in verband met handelen in strijd met bedoeld protocol besloten zou moeten worden, is niet gebleken.

5.2.2. Met betrekking tot de stelling, dat ten onrechte geen urenbeperking in acht zou zijn genomen onderschrijft de Raad het gestelde in het eerder genoemde rapport van 22 september 2009 van de bezwaarverzekeringsarts Bakker. In dit rapport - dat overigens slechts een verduidelijking is van hetgeen eerder door de bezwaarverzekeringsarts J.M. Fokke is verwoord - wordt er met recht op gewezen dat er reeds beperkingen van fysieke en psychische aard in de FML zijn opgenomen die verband houden met de verminderde energie van appellante en dat er deswege geen aanleiding is om daarnaast ook nog een urenbeperking in de FML op te nemen. Een evidente medische onderbouwing die tot een andere conclusie zou leiden, is van de zijde van appellante niet verstrekt.

5.3. De geschiktheid van de appellante voorgehouden functies in medisch opzicht acht de Raad, met de rechtbank, door middel van het arbeidskundig rapport van 30 mei 2007 voldoende toegelicht. Deze toelichting is echter eerst na de totstandkoming van het bestreden besluit verstrekt, waaraan de rechtbank conform de rechtspraak van de Raad met recht de conclusie heeft verbonden dat het bestreden besluit, met instandhouding van de rechtsgevolgen ervan, dient te worden vernietigd.

5.4. Hetgeen hiervoor is overwogen moet leiden tot de slotsom dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.

6. Voor een veroordeling van een der partijen in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep,

Recht doende:

Bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door J. Riphagen, in tegenwoordigheid van F. Heringa als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 december 2009.

(get.) J. Riphagen.

(get.) F. Heringa.

JL


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature