Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Voldoende zorg geïndiceerd? Appellante heeft stelling niet onderbouwd. Onder die omstandigheden het er voor houden dat de op grond van deskundig onderzoek door het indicatieorgaan vastgestelde indicatie juist is.

Uitspraak



06/5238 AWBZ

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellante], (hierna: appellante)

tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 27 juli 2006, 05/1925, (hierna: aangevallen uitspraak)

in het geding tussen

appellante

en

de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg, gevestigd te Driebergen, (hierna: CIZ)

Datum uitspraak: 2 juli 2008

I. PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. drs. A.H.J. de Kort, advocaat te Helmond, hoger beroep ingesteld.

CIZ heeft een verweerschrift ingezonden.

Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 21 mei 2008. Partijen zijn daar - met kennisgeving - niet verschenen.

II. OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

1.1. Ten behoeve van appellante, geboren op [datum] 1960, is bij besluit van

19 februari 2004 op grond van het bepaalde bij en krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) een indicatie afgegeven voor huishoudelijke verzorging, klasse 2 (2 tot 3,9 uur per week). Daarbij is bepaald dat deze indicatie geldt tot 5 februari 2009. De indicatie is afgegeven in verband met klachten van de linker knie. Appellante was daaraan tweemaal geopereerd.

1.2. Appellante heeft op 31 augustus 2004 verzocht om herindicatie wegens gewijzigde medische omstandigheden. Door overbelasting heeft zij ook klachten gekregen over de rechter knie. Op 22 oktober 2004 is zij aan die knie geopereerd. Appellante heeft ook pijn in de lage rug aangegeven.

1.3. CIZ heeft appellante bij besluit van 9 november 2004 geïndiceerd voor huishoudelijke verzorging, klasse 2, (2 tot 3,9 uur per week) voor de duur van één jaar. De indicatie is geldig tot 8 november 2005.

2.1. Namens appellante is bezwaar gemaakt tegen het besluit van 9 november 2004.

2.2. CIZ heeft het bezwaar tegen het besluit van 9 november 2004 in de beslissing op bezwaar van 3 juni 2005 ongegrond verklaard.

3.1. Namens appellante is tegen het besluit van 3 juni 2005 beroep ingesteld.

4.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van

3 juni 2005 ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe overwogen dat uit de beschikbare medische informatie blijkt dat er in februari 2004 sprake was van een stabiele medische situatie omdat appellante toen al enkele jaren linkerknieklachten had, waarvoor zij niet meer onder behandeling was. Ten tijde van de beoordeling van de nieuwe aanvraag was echter geen sprake meer van een stabiele medische situatie. De rechterknieklachten waren erbij gekomen en deze hebben in oktober 2004 tot een operatieve ingreep geleid. Of de rechterknieklachten zouden afnemen of toenemen was op dat moment onzeker. Onder die omstandigheden mocht CIZ de duur van de indicatie beperken tot één jaar. Van een verboden reformatio in peius is volgens de rechtbank geen sprake omdat appellante niet door het gebruik van rechtsmiddelen in een slechtere positie terecht is gekomen.

5.1. Appellante heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Aangevoerd is dat de indicatie ten onrechte is beperkt tot een periode van één jaar. Appellante vindt dat vreemd nu de beperkingen zijn toegenomen. Voorts is sprake van reformatio in peius doordat de indicatie eerst voor vijf jaar gold. Bovendien zijn de knieklachten dermate ernstig dat appellante meer en langer zorg nodig heeft dan in de indicatie is aangenomen.

5.2. CIZ handhaaft in hoger beroep het standpunt dat de zorgduur van appellante niet goed is in te schatten, zodat de geldigheid van de indicatie is beperkt tot twaalf maanden.

6. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

6.1. De Raad stelt op grond van de stukken vast dat het geschil betrekking heeft op de vraag of de geldigheid van de indicatie terecht is beperkt tot een periode van twaalf maanden, of voldoende zorg is geïndiceerd en of sprake is van een ongeoorloofde reformatio in peius.

6.2. De Raad verenigt zich geheel met hetgeen de rechtbank hierover heeft overwogen. Hij maakt deze overwegingen tot de zijne. Met betrekking tot de stelling dat te weinig huishoudelijke verzorging is geïndiceerd overweegt de Raad dat appellante niet concreet heeft onderbouwd waarom de vastgestelde indicatie van 2 tot 3,9 uur per week in haar geval niet toereikend zou zijn. De Raad moet het er onder die omstandigheden voor houden dat de op grond van deskundig onderzoek door CIZ vastgestelde indicatie juist is.

4.6. Hieruit vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

5. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep;

Recht doende:

Bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en G.M.T. Berkel-Kikkert en J.N.A. Bootsma als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van S.R. Sharma als griffier, uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2008.

(get.) R.M. van Male.

(get.) S.R. Sharma.

OA


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature